Nieuw boek: Animal Feed Technology

Binnenkort komt er een nieuw boek op de markt: Animal Feed Technology. Mia Eeckhout en Thomas van der Poel zijn editors en medeauteurs. Zij vertellen over het ontstaan van het boek en de inhoud. Hoe zijzelf het boek zouden omschrijven? ‘De techniek van de mengvoederbereiding, goed en lekker compleet beschreven door liefhebbers van het vakgebied.’

Waarom zijn jullie het boek Animal Feed Technology boek gaan maken?

Mia: “Het idee kwam enkele jaren geleden van Radmilo Colovic van de Universiteit van Novi Sad, Servië. Doordat hij van baan wisselde kon hij zelf niet aan het boek beginnen. Hij heeft mij toen gevraagd om editor van het boek te worden. Er zijn al wel diverse boeken op de markt over dit onderwerp. Maar die hebben allen beperkingen: ze belichten de onderliggende principes maar beperkt, zijn verouderd of geschreven vanuit een commercieel standpunt.”

Thomas: “Mia heeft mij later gevraagd om mee te doen. We kennen elkaar van andere publicaties en congressen. Aangezien het editen van het boek erg veel werk is, is het fijn om het samen te doen. Je moet nadenken over de invulling van de hoofdstukken, de terminologie, figuren, tabellen, alles dubbelchecken, proeflezen, schrijvers op één lijn zien te krijgen, onderhandelen over de boektitel.”

Hoe zouden jullie de inhoud van het boek in een paar zinnen omschrijven?

Mia: “Het boek start met een inleidend hoofdstuk over diervoeding. Dan volgt een hoofdstuk over het gebruik van voormengsels. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de algehele fabricagetechnieken die in een fabriek worden gebruikt. De afzonderlijke technieken in het productieproces worden daarna in aparte hoofdstukken verder toegelicht, met basisgegevens, verklarende tekstkaders en soms een anekdote.”

Thomas: “Het is geen catalogus van machines, wel een boek waarin dieper wordt ingegaan op de technologische aspecten in de verschillende stappen, op de effecten van die stappen en op de kwaliteit van het eindproduct.”

Op welk hoofdstuk zijn jullie het meest trots?

Mia: “Persoonlijk vind ik hoofdstuk 3 een prachtig hoofdstuk geworden. Dat is vooral te danken aan Harm klein, door hem kregen we toegang tot heel professionele tekeningen.”

Thomas: “Daar sluit ik me helemaal bij aan.”

Hoe komen jullie aan alle benodigde kennis?

Thomas: “Wij zijn niet de uitvinders van de technologie. Veel auteurs hebben bijgedragen aan het boek. Zij putten – net als wij – uit hun jarenlange wetenschappelijke expertise binnen een gedeelte van het productieproces van mengvoer.”

Mia: “Auteurs zijn destijds nog door Radmilo aangeschreven om mee te doen en een voorkeur uit te spreken over bepaalde onderwerpen. De verdeling van auteurs over de verschillende hoofdstukken verliep eigenlijk heel gemoedelijk.”

Wat was het lastigst bij het schrijven van het boek?

Mia: “Het lange wachten op de eerste versies van geschreven hoofdstukken, iedereen aan de gang houden en het op de juiste manier geven van feedback. Niet elk hoofdstuk was meteen volgens onze ideeën geschreven.”

Thomas: “Onze kennis is gebaseerd op wat we zelf uit ervaring weten, wat we zelf hebben gelezen en nog steeds lezen. Het is niet altijd makkelijk om van het geschreven woord van verschillende schrijvers een samenhangend geheel te maken.”

Wat hopen jullie met het boek te bereiken?

Mia: “Het boek kan op veel verschillende manieren worden gelezen. De basis is voor iedereen goed te begrijpen. De productieverantwoordelijke zou het kunnen gebruiken om operators te trainen. Maar het is ook nuttig voor fabrieks- en kwaliteitsmanagers, machinefabrikanten, grondstoffenleveranciers, nutritionisten en onderwijs binnen Dierwetenschappen. Want behalve voeding is de voedervorm belangrijk.”

Thomas: “Het is een boek met goede uitleg van fabricageprocessen aan de hand van goede figuren. Zoals ook in ons voorwoord staat te lezen, hopen we dat het boek zorgt voor een beter begrip van de samenhang tussen ingrediënten en verwerking bij de productie van diervoer. Daarnaast hopen we dat het lezers inspireert om na te denken over innovatieve oplossingen wanneer ze nadenken over het ontwerp van de voerfabriek en de processen.”