Ga naar hoofdinhoud

Wereld voeden in 2050: ‘Meer aandacht aan voederwaarde niet-eetbare biomassa’

Professor Wilhelm Windisch gaf op het diervoedercongres in Salzburg een presentatie over de uitdagingen van de mengvoederproductie bij duurzame veehouderij. Hoe kan de diervoederindustrie een bijdrage leveren aan het vinden van oplossingen? En welke rol speelt Schothorst Feed Research (SFR) hierbij?

De wereld in 2050

Professor Wilhelm Windisch legt uit dat tegen 2050:

  • de wereldbevolking met 30% zal toenemen
  • de voedselconsumptie zal verdubbelen
  • de dierproductie zal verdubbelen
  • de benodigde diervoederproductie zal verdubbelen
  • het beschikbare landbouwareaal per persoon zal afnemen met 30%

Dit zal leiden tot meer concurrentie tussen humane voeding en veevoeding. Bovendien zal dit een grote impact hebben op de klimaatcrisis. Binnen de productie op landbouwareaal wordt onderscheid gemaakt tussen eetbare en niet-eetbare biomassa, waarbij eetbare biomassa door de mens kan worden geconsumeerd (bijvoorbeeld granen).

Vee onmisbaar onderdeel kringloop

Over het algemeen bevat 1 kg humaan eetbaar plantaardig landbouwproduct minimaal 4 kg niet-eetbare biomassa. De spreker stelt dat vee een onmisbaar onderdeel is van de agrarische bio-economie, waarbij niet-eetbare biomassa wordt omgezet in hoogwaardig voedsel. Bovendien stelt hij dat een groot deel van de plantvoedingsstoffen via mest weer terugkomt in de agrarische kringloop.

Concurrentie tussen voedsel en diervoeding

De concurrentie tussen voedsel en voer is vooral relevant bij pluimvee, omdat pluimvee een hoge efficiëntie heeft in het omzetten van biomassa naar hoogwaardige voedseleiwitten. Bovendien gaat pluimveeproductie gepaard met een lager verbruik van hulpbronnen (land, water) en minder emissies dan bij herkauwers (bijvoorbeeld runderen, schapen).

Door de toenemende schaarste aan landbouwgrond zal deze vorm van voedselconcurrentie tussen mens en vee in de toekomst echter moeten afnemen, terwijl herkauwers, dankzij hun vermogen om niet-eetbare biomassa te benutten, aan belang zullen winnen ondanks hogere uitstoot. In dit opzicht zit de varkenshouderij tussen pluimvee en herkauwers in.

Uitdagingen voor de diervoederindustrie

Om de nadelen op het gebied van omzettingsrendement en emissies te minimaliseren, moet met name meer aandacht worden besteed aan de voederwaarde van de niet-eetbare biomassa. Maatregelen variëren van het aanvullen van beperkende nutriënten (bijvoorbeeld aminozuren) en het elimineren van niet-nutritionele ingrediënten tot het verbeteren van de verteerbaarheid van de niet-eetbare componenten van gewassen door middel van veredeling of genetische manipulatie. Meer specifiek brengt dit de volgende uitdagingen met zich mee voor de diervoederindustrie:

  • Minder beschikbaarheid van standaardvoeders met een hoge nutriëntendichtheid zoals granen, maïs en sojabonen, wat vooral relevant is voor de varkens- en pluimveehouderij
  • Meer gebruik van regionale voedermiddelen. Dit kan leiden tot schaarste en meer variatie in voederwaarde van de beschikbare voedermiddelen.
  • Toenemende druk om footprints (CO2, methaan, N, water, land) en voedselconcurrentie te verkleinen

Hoe kan de diervoederindustrie deze uitdagingen het hoofd bieden?

Professor Windisch stelt verschillende manieren voor om die uitdagingen het hoofd te bieden:

  • Ten eerste is een grondige analyse van het nutriëntengehalte van (nieuwe) voedermiddelen of bijproducten nodig.
  • Ten tweede moet de voedingswaarde van grondstoffen en bijproducten worden gemaximaliseerd, bijvoorbeeld door verwerking en toevoegingen (enzymen).
  • Ten derde moet er binnen de circulaire economie een goede samenwerking zijn tussen de landbouw en de diervoeder- en levensmiddelenindustrie.
  • Ten vierde moet er een goed inzicht in en declaratie van footprints.
  • Tot slot dient er een goed inzicht te zijn in de food-feed competitie, die geoptimaliseerd moet worden.

Hoe kan SFR bijdragen aan de oplossingen?

Schothorst Feed Research kan grotendeels bijdragen aan de meeste voorgestelde oplossingen.

  • SFR voert in vivo- en in vitro-verteerbaarheidonderzoek uit bij varkens, pluimvee en herkauwers. Hierdoor kan de voederwaarde van (nieuwe) voedermiddelen en bijproducten nauwkeuriger worden beoordeeld op eiwit, energie en mineralen.
  • SFR test regelmatig het effect van toevoegingen, zoals enzymen, op het verhogen van de voederwaarde van grondstoffen voor varkens, pluimvee en herkauwers.
  • SFR onderzoekt de effecten van technologische voorbehandeling en verwerking van grondstoffen op de voederwaarde. Zo zijn voedingsstoffen als glucose, aminozuren en mineralen beter beschikbaar voor de dieren. Dit kan de hoeveelheid anti-nutritionele factoren (ANF’s) in het voer verminderen.
  • In voerproeven kan SFR de maximale of optimale opnameniveaus van nieuwe grondstoffen en bijproducten in het voer van varkens, pluimvee en herkauwers beoordelen. SFR kan de individuele voeropname en gewichtsontwikkeling van varkens in groepshuisvesting meten, wat helpt bij het opstellen van nauwkeurige voerprogramma’s.
  • Ten slotte bouwt SFR duurzaamheidskenmerken (LCA, carbon footprint, N-emissies) in zijn voermatrix en lineair programmeersysteem in, zodat voerproducenten hiermee rekening kunnen houden in hun voerformulering. Als zodanig kan SFR de diervoederindustrie helpen bij het oplossen van de enorme uitdagingen waarmee ze worden geconfronteerd.

Webinar Uitdagingen bij duurzame veehouderij

Op 2 februari 2023 organiseert SFR een openbaar seminar “Uitdagingen bij de ‘duurzame” veehouderij’ door prof. Wilhelm Windisch. In dit seminar gaat hij dieper in op dit onderwerp en is er gelegenheid tot het stellen van vragen.

Meer informatie en aanmelden voor het webinar van SFR

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.

Mis geen enkel nieuws uit de diervoederindustrie