Onderzoek naar hittestress bij melkgeiten toont aan dat geiten zich goed kunnen aanpassen aan de omstandigheden. Door daling van de voeropname is het beter een meer geconcentreerd rantsoen te voeren.
Proef
In de proef, uitgevoerd aan de Caja Gerado van de Universiteit van Barcelona, produceerden Murciano-Granadina geiten evenveel melk in temperaturen van 30- 37°C als van 15-20°C. Twee groepen van acht melkgevende geiten werden gedurende vijf weken afwisselend geplaatst in hoge temperaturen van 37°C overdag en 30,5°C ’s nachts. Dit werd afgewisseld met normale temperaturen van 15 tot 20°C . Dit alles bij een relatief lage luchtvochtigheid van 40 procent.
Lichaamstemperatuur
Eenmaal in de hitte geplaatst, blijkt de geit snel zijn reguleringsmechanisme in te kunnen schakelen. Aanvankelijk stijgt de lichaamstemperatuur tot ongeveer 40°C, terwijl de controledieren de temperatuur op 39°C handhaven. De ademhaling verhoogt tot 120 ademhalingen per minuut. In de controlegroep blijft dit op 40 ademhalingen. Volgens de onderzoeker kan de Murciano-Granadina geit de temperatuur beter reguleren door de relatief grote oren.
Voeropname
De voeropname vermindert met 21 procent, maar herstelt zich na een week. De geiten, die beter tegen de warmte kunnen dan Saanen-en Alpine geiten, dronken tweemaal zoveel water. De dieren namen wel minder voer op en verloren een deel van hun conditie. Het eiwitgehalte daalde met 12 procent.
Rantsoen
Door de daling van de voeropname is het beter een meer geconcentreerd rantsoen te voeren om het risico van acidose te verminderen. Het aandeel krachtvoer moet gelijk blijven. Minder geconcentreerd voer, zoals ruwe celstofrijke voeders, dragen meer bij aan de warmteproductie. Betere kwaliteit kuilgras of snijmais is, bij grotere hoeveelheden, dus beter dan hooi of grove kuil. De onderzoekers adviseren verder om voer tijdens de zomerse hitte in de avond te verstrekken, zodat de geiten beter vreten en het voer beter koel blijft. Ook luchtkoelers (eventueel met micro-spray) verbeteren het klimaat aanzienlijk.
Bron: Agrifirm