Door het koude groeiseizoen is de mais momenteel nog nauwelijks afgerijpt. Dit lijkt tot grote problemen te lijden als de mais voor 1 oktober geoogst moet zijn. Om alle mais tijdig van het veld te krijgen zal er veel mais onrijp moeten worden geoogst. Dat meldt Cumela die het probleem inmiddels heeft aangekaart bij het ministerie van LNV.
Volgens Cumela lijkt dit jaar de datum van 1 oktober waarop mais geoogst moet zijn wanneer er geen groenbemester is ondergezaaid, tot grote problemen te leiden.
Oorzaak
Door het natte koude voorjaar had de mais een trage start en begon pas in de loop van juni door te groeien. Gecombineerd met een relatief koele zomer betekent dit dat de mais weer volgens het normale Nederlandse patroon afrijpt. Dat blijkt uit de eerste drogestofbepalingen die de afgelopen week zijn uitgevoerd.
Op nagenoeg alle plaatsen is het drogestofpercentage van de mais nog beneden de 30%. Uit metingen van Agrifirm blijkt dat deze nu gemiddeld 27% is.
Kuil
De mais is daarmee nog ver van het gewenste drogestofpercentage van 36 tot 38% dat nodig is om voldoende zetmeel in de kuil te krijgen. En juist dit zetmeel is belangrijk bij de huidige rol van mais in het rantsoen van melkvee. Daarin is mais nodig om te komen tot een optimale voeding. Zeker nu veel graskuilen dit jaar weinig eiwit bevatten.
Om het gras zo optimaal mogelijk te benutten is dan zetmeelrijke mais nodig. Zonder dat kan de koe het gras niet goed benutten met als gevolg bijvoorbeeld extra methaanuitstoot.
Loonwerker
Voor loonwerkers dreigt ondertussen een zeer hectische periode. Bij iedereen op zand en lössgrond die geen onderzaai heeft zal de mais voor 1 oktober geoogst moeten zijn, waarbij er ook nog een groenbemester moet worden ingezaaid.