De uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof heeft vergaande consequenties voor verschillende projecten in Nederland. Nevedi vindt dat veehouderij en diervoedersector hun bijdrage moeten leveren aan de oplossing. “Maar we moeten de discussie wel voeren op basis van feiten en niet op basis van halve waarheden en onderbuikgevoelens”, aldus Nevedi.
De brancheorganisatie reageert hiermee op het voorstel van Tweede Kamerlid Tjeerd de Groot (D’66) die eerder deze week opriep tot een halvering van de veestapel. Volgens De Groot is dit nodig om Nederland uit de ontstane impasse te halen en (bouw)projecten weer vlot te trekken. LTO stelde in een reactie dat de juridisering van natuurbeleid heeft ertoe geleid dat Nederland op slot zit. “Om uit de impasse te komen en de balans tussen natuur en maatschappelijke belangen zoals wonen, werken en ondernemen te behouden. zal iedereen moeten bewegen.”
De landbouw heeft dat volgens LTO gedaan en blijft dat doen. “Maar het is onrealistisch en oneerlijk om te denken dat de hele problematiek op één sector kan worden afgewenteld, zeker niet op een sector die niet alleen een economisch belangrijke speler is, maar ook vitale functies vervuld op het gebied van leefbaarheid op het platteland en natuurbeheer”, aldus LTO.
Leiderschap
De suggestie dat door hard in te grijpen in de (intensieve) veehouderij het probleem kan worden opgelost, doet de complexiteit van de situatie tekort, vindt ook Nevedi. “Enerzijds omdat we onze ogen niet kunnen sluiten voor de inspanningen die de veehouderij al heeft geleverd. Anderzijds is er nog veel potentie om door technische maatregelen te treffen nog verdere reductie van de ammoniakuitstoot te bewerkstelligen. De situatie is té ingewikkeld om zomaar één simpele oplossing te benoemen.”
De complexiteit van het vraagstuk dat is ontstaan door de uitspraak van de Raad van State over de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) vraagt volgens Nevedi bestuurlijk leiderschap en intellect. “We hebben een integrale beoordeling nodig die oplossingen biedt en waarmee een praktische en haalbare aanpak kan worden ingericht.”
Emissies
Nevedi wijst er opnieuw op dat er verwarring wordt gezaaid door het gekozen woordgebruik als het gaat om de stikstofproblematiek. “Wanneer het gaat over de PAS gaat het om alle activiteiten waarbij stikstof (N) in de vorm van ammoniak (NH3) of stikstofoxiden (NOx) in de lucht wordt uitgestoten. Het gaat nadrukkelijk niet over de excretie van stikstof via de mest. Daar was eerder dit jaar aandacht voor in relatie tot de mogelijke overschrijding van de stikstofproductieplafonds.”
De landbouwsector – met name de veehouderij – is volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) verantwoordelijk voor 86% van alle ammoniakemissies in Nederland. Die uitstoot uit de landbouwsector is in de periode tussen 1990 en 2018 van 331 kton gedaald naar 113 kton. Dat is een daling van meer dan 65 procent. De melkvee-, varkens- en pluimveehouderij dragen volgens de WUR ieder voor respectievelijk 54, 19 en 10 kton bij. Een halvering van het aantal varkens of kippen zou een reductie van zo’n 14 kton ammoniak betekenen en dat is slechts 11 procent van de totale uitstoot.
De bijdrage van de landbouw aan de totale uitstoot van stikstofoxiden (NOx) is 16,9 procent. En ook die uitstoot is in de periode tussen 1990 en 2018 flink gedaald van zo’n 58 kton naar 41,3 kton. Het verkeer en de industrie zijn de belangrijkste veroorzakers van NOx-emissies.
Depositie
Depositie is de mate waarin de stoffen uiteindelijk neerslaan op de bodem. De relatie tussen de emissie van NH3 en NOx en de depositie van de stikstof is ingewikkeld en sterk afhankelijk van onder andere weersomstandigheden en afstand tot de emissiebron. Het Compendium voor de Leefomgeving stelt dat 40 procent van de depositie in Nederland voortkomt uit emissies die in het buitenland plaatsvinden. Daarvan is 42 procent is toe te schrijven aan de landbouwsector, met name door ammoniak uit de veehouderij.
Sinds 1990 is de ammoniakuitstoot van de landbouwsector dus met 65 procent al sterk afgenomen. Maatregelen zoals lagere gehalten ruw eiwit in de voeders, het afdekken van mestopslagen en emissiearm bemesten hebben hierin een belangrijke rol gespeeld.
Reductie
In 2014 committeerden de leden van Nevedi zich via de ‘overeenkomst generieke maatregelen in verband met het Programma Aanpak Stikstof’ aan het leveren van een bijdrage van een extra reductiedoelstelling voor de uitstoot van ammoniak uit de veehouderijsectoren. In die overeenkomst was een ambitie opgenomen om door specifieke brongerichte maatregelen te treffen, tussen 2014 en 2030 een ammoniakreductie te bereiken van 10 kton. Die reductieambitie werd verdeeld over drie sporen: (1) mestaanwending, (2) stalaanpassingen en (3) voer- en management maatregelen. Waarvan 3 kton via de voer- en managementmaatregelen.
Voermaatregelen
Nevedi heeft op basis van haar monitoringssysteem vastgesteld dat tussen 2014 en 2018 de gemiddelde ruw eiwit gehalten in aanvullende mengvoeders voor melkvee, varkens en pluimvee flink zijn gedaald. Het CBS bevestigde dat met een becijferd effect van -1,9 kton ammoniakreductie op jaarbasis. Ten opzichte van 2018 is de dalende trend in ruw eiwit gehalte in melkveemengvoeders in 2019 doorgezet (-8%). Het toont aan dat met technische maatregelen en een optimalisatie van voer- en bedrijfsmanagement veel reductie mogelijk is.
Nevedi zal in samenwerking met overige ketenorganisaties een bijdrage blijven leveren aan de verdere reductie van de ammoniakuitstoot. Daarbij moet rekening gehouden worden met bedrijfs- en regiospecifieke omstandigheden en is van belang dat er ruimte is voor een integrale aanpak waarbij oog blijft bestaan voor alle bestaande duurzaamheidsdoelstellingen.
Economisch belang
De Nederlandse landbouwsector exporteerde in 2018 voor ruim € 90 miljard aan goederen. Daarmee is het de op één na grootste exporteur van landbouwproducten ter wereld. De veehouderij heeft daarin een belangrijk aandeel. Alleen de totale landbouwexport leverde de Nederlandse economie in 2018 al €45 miljard op in de handelsbalans. Zuivel, eieren en vlees behoren tot de belangrijkste productgroepen die bijdragen aan die positieve balans.
Rabobank becijferde dat halvering van de intensieve veehouderij de Nederlandse economie jaarlijks 3,5 miljard zou kosten en 40.000 arbeidsplaatsen. Ook concludeerde zij dat een halvering van de veestapel een ‘enorme kapitaalvernietiging’ tot gevolg zou hebben, omdat dat zo’n 4,3 miljard euro aan stallen en boerderijen moet worden afgeschreven.
Regeerakkoord
LTO benadrukt in een reactie dat de voorstellen van Tweede Kamerlid De Groot in strijd zijn met eerder gemaakte afspraken over de bijdrage die de landbouw moet leveren aan de verduurzaming. “Het zou goed zijn als politieke partijen zich houden aan gemaakte afspraken, zoals die bijvoorbeeld in het regeerakkoord staan, in plaats van in een staat van paniek over tegenvallende peilingen met proefballonnetjes het tapijt onder een hele sector uit proberen te trekken”, aldus LTO.
Lees ook: Europese Hof: ‘PAS biedt onvoldoende bescherming natuur’