De milieucommissie van het Europees Parlement heeft op 24 januari ingestemd met versoepelde procedures voor de toelating van gewassen die gekweekt worden met nieuwe genomische technieken (NGT).
Het wetsvoorstel versoepelt de regels voor het op de markt brengen van genetisch gemodificeerde gewassen in Europa. Het gaat om technieken die zijn ontwikkeld nadat de Europese Commissie begin deze eeuw strenge regels vaststelde voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo). Deze technieken, zoals CRISPR-Cas, zijn sneller, eenvoudiger en goedkoper toe te passen dan de oudere.
Twijfels bij burgers: bedrijfsbelangen voorop?
Uit focusgroepenonderzoek van het Rathenau Instituut blijkt dat Nederlandse burgers de nieuwe gentechnieken het liefst streng willen blijven reguleren. Ze twijfelen over de veiligheid ervan en willen op productetiketten kunnen lezen of deze technieken gebruikt zijn.
Burgers onderkennen dat deze nieuwe technieken gewassen kunnen opleveren die beter bestand zijn tegen ziektes en de gevolgen van klimaatverandering. Tegelijkertijd hebben ze er weinig vertrouwen in dat deze technieken daadwerkelijk gebruikt zullen worden voor het oplossen van maatschappelijke problemen, omdat bedrijfsbelangen veelal voorop zullen staan.
De mening van Nederlanders wijkt dus af van de weg die het Europese wetsvoorstel inslaat én van het standpunt dat de Nederlandse regering daarover heeft ingenomen.
Vervolgstappen
De Europese landbouwcommissie keurde het nieuwe wetsvoorstel eerder al goed. Nu beide commissies hun goedkeuring hebben gegeven, zal het Europese Parlement er zich over buigen in een plenaire stemming die gepland staat in februari. Nadien volgen ook nog onderhandelingen met de lidstaten, die net als in het klassieke ggo-debat verdeeld reageren op het voorstel.