Koeien die na de eerste 80 dagen in lactatie minder krachtvoer per extra kilo melk krijgen, zetten het krachtvoer efficiënter om in melk dan koeien die volgens de standaard curve worden gevoerd. Dat blijkt uit onderzoek van ILVO op basis van proeven bij 6 melkveebedrijven.
De belangrijkste oorzaak van stikstofuitstoot bij melkkoeien, is de stikstofopname via het voer. Rantsoenen met weinig eiwit kunnen potentieel de stikstofexcreties en ammoniakemissies uit de stal verlagen.
Aanleiding
Om het eiwitgehalte in het voeder te verlagen zonder negatieve gevolgen voor de melkproductie, moet de koe wel efficiënter met de beschikbare stikstof omgaan. In het VLAIO-project Ekopti werden daarom 2 strategieën onderzocht om dit te bereiken: het verlagen van de krachtvoergift door aanpassing van de krachtvoercurves en het voederen van een rantsoen met minder eiwit, gecombineerd met pensadditieven.
Strategie 1: krachtvoerbesparing
Op een melkveebedrijf wordt gebruik gemaakt van twee types krachtvoercurves. Pas gekalfde koeien volgen de zogenaamde ‘voercurve’, onafhankelijk van hun melkproductie, tot een vast aantal dagen na kalven. Daarna schakelen ze over op de ‘melkcurve’ (doorgaans rond 70 tot 80 dagen), waarbij de krachtvoergift wordt afgesteld op hun melkproductie.
In twee praktijkproeven uitgevoerd door Inagro werd onderzocht of koeien efficiënter omgaan met hun voer wanneer het krachtvoerschema in de melkrobot wordt aangepast. Bovendien werd nagegaan hoeveel krachtvoer zo kan worden bespaard.
Eerder omschakelen van voer- naar melkcurve
Op 4 bedrijven werd de omschakeling van voer- naar melkcurve vervroegd naar 50 dagen na kalven. Op elk bedrijf was er een controlegroep.
Beide groepen werden zo gelijkmatig mogelijk samengesteld wat betreft het gemiddeld aantal dagen in lactatie, melkproductie, lactatienummer, krachtvoergift per 100 kg melk en BSK.
Sneller omschakelen naar de melkcurve leverde geen significant verschil in de productieresultaten (melkproductie, vetgehalte, eiwitgehalte) tussen de koeien in beide groepen. Bij vaarzen was er zelfs een significant lagere meetmelkproductie en een trend voor een lager melkeiwitgehalte. Er werd bovendien geen krachtvoer uitgespaard.
Deze strategie blijkt dus geen potentieel te hebben om koeien efficiënter te maken of krachtvoeder te besparen, concluderen de onderzoekers. Deze strategie wordt daarom niet aangeraden.
Aanpassing melkcurve
Op zes bedrijven werd het krachtvoerschema aangepast, zodat de krachtvoerverstrekking werd opgebouwd met maximum 1 kg krachtvoer per 3 kg melk. Op elk bedrijf was er een controlegroep volgens het oorspronkelijke krachtvoerschema op het bedrijf.
Het aanpassen van de melkcurve leverde geen significant verschil in de productieresultaten (melkproductie, vetgehalte, eiwitgehalte) tussen de koeien van beide groepen.
Minder geschikt voor vaarzen
Bij vaarzen was er echter wel een significant lagere melkproductie en een significant lager melkvetgehalte. Daarnaast werd er gemiddeld 224 gram minder krachtvoer verstrekt per dier per dag over alle dieren heen (4,09 kg t.o.v. 3,77 kg). Deze strategie heeft dus potentie om koeien efficiënter te maken en krachtvoer te besparen, maar is minder geschikt voor vaarzen, stelt ILVO.
Strategie 2: pensadditieven
Om te onderzoeken of verteringsenzymen en/of plantenextracten de stikstofefficiëntie van melkkoeien kunnen verbeteren als een laag eiwit rantsoen (15,3%) wordt gevoederd, werd een dierproef uitgevoerd met 39 melkkoeien in de ILVO-onderzoekstal.
De dieren kregen een rantsoen met weinig eiwit (15,3%) en een relatief hoog gehalte zetmeel (22,4%) en bestendig zetmeel (6.6%). De dieren werden volgens energie- en eiwitbehoeften gevoederd, maar de OEB-aanbreng was minimaal (0 g/kg DS).
Uit deze dierproef bleek dat het toedienen van het α-amylase enzym de zetmeelvertering beperkt verbetert. Er werden echter geen effecten gevonden op voederopname, melkproductie, melksamenstelling, stikstofefficiëntie, voederefficiëntie, stikstofbenutting of methaanemissie van de koeien.
Hogere voerefficiëntie door oliën
In de ILVO-dierproef verhoogde het mengsel van essentiële oliën de stikstofefficiëntie en voerefficiëntie van de koeien (figuur 2). Bovendien was er een beperkt lager ureum stikstofgehalte in de urine. De meetmelk- en melkvetproductie waren numeriek hoger in vergelijking met de controlegroep, maar dit kon niet statistisch worden bevestigd.
![](https://www.demolenaar.nl/wp-content/uploads/2023/08/Figuur-Ilvo-960x509.jpg)
De voeropname, nutriëntenverteerbaarheid en methaanemissie van de koeien werd niet beïnvloed. Deze proef toont volgens onderzoekers Sandra Debevere (Inagro) en Tine Van den Bossche (ILVO) aan dat essentiële oliën in combinatie met een laag eiwitrantsoen de stikstofefficiëntie en voederefficiëntie op korte termijn kunnen verbeteren.
Desalniettemin is het mogelijk dat het microbiële leven in de pens zich aanpast aan essentiële oliën, waardoor het effect op lange termijn onzeker is. Verder onderzoek hierover is dus noodzakelijk stelt ILVO.
Meer over dit onderzoek lees je bij ILVO.