In stallen van varkensbedrijven waar varkens worden gevoerd met Corn Cob Mix (CCM) zijn lagere NH3-waardes gemeten in vergelijking met bedrijven die geen zuurproducten voerden. Dat is de uitkomst van het project ‘Verduurzamen varkenshouderij door samen leren over stalklimaat’.
Het project heeft een jaar lang het stalklimaat gemeten bij verschillende varkenshouders in Gelderland. Met behulp van de verzamelde data zijn analyses uitgevoerd en omgezet naar verbeterpotentieel per varkenshouder met het oog op diergezondheid, dierwelzijn en resultaten.
Uitvoering van het project
Begin 2022 zijn bij 10 varkenshouders, aangesloten bij StarFarmers, extra Slimme Stal klimaatsensoren geïnstalleerd om waardevolle data te verzamelen over de temperatuur, luchtvochtigheid en de concentraties ammoniak (NH3) en CO2 in de stal. Op de bedrijven is met 2 Slimme Stal klimaatsensoren gemeten.
De deelnemers betreffen één vermeerderingsbedrijf (daar hangen de sensoren bij de gespeende biggen), 6 vleesvarkensbedrijven en 3 gesloten bedrijven. De verzamelde gegevens zijn gekoppeld aan slachtresultaten en technisch-economische cijfers, zodat invloed van het stalklimaat op de resultaten van de varkens in beeld kon worden gebracht.
Invloed van CCM
De resultaten van de verzamelde data zijn geanalyseerd door Kristel Mulder, werkzaam bij Connecting Agri & Food.
Bij bedrijven die zuurproducten voerden, dit waren met name bedrijven die CCM (corn cob mix) voerden, werden lagere NH3-waardes gemeten in vergelijking met bedrijven die geen zuurproducten voerden. Volgens Mulder een interessant resultaat met het oog op potentiële managementmaatregelen.
Zowel het ventilatiesysteem als het materiaal waaruit de (tussen)wanden bestaan, spelen een cruciale rol bij stalklimaat. Bedrijven met betonnen wanden scoorden bijvoorbeeld beter op de klimaatparameters ammoniak en temperatuur.
Emitterend oppervlak van de vloeren
Het emitterend oppervlak van de vloeren heeft conform verwachting een significant effect op de ammoniakwaardes in de stal. Hoe groter het emitterend oppervlak, hoe hoger de ammoniakwaardes. “Vooral bij stallen met combiroosters zien we vaak hogere ammoniakwaardes”, zegt Thomas Krudes, adviseur Mest & Mineralen bij DLV Advies. “In deze stallen is het emitterend oppervlak relatief hoog en kan het verlagen van deze waardes lastiger zijn. Managementmaatregelen, zoals voermaatregelen, kunnen dan oplossingen bieden.”
Seizoenseffecten op stalklimaat en dierprestaties
Tijdens het project is ook gekeken naar de relatie tussen de gemeten stalklimaatparameters en dierresultaten. Naast de overall resultaten is onderscheid gemaakt in ‘zomer’ en ‘winter’ resultaten.
In de zomer was te zien dat bedrijven met lage CO2-waardes een hogere groei per dag hadden dan bedrijven met hogere CO2-waardes. Rondes met lage NH3– en CO2-waardes en minder temperatuurschommelingen (dus een stabiel klimaat) lieten in de slachtresultaten hogere spierdiktes en minder opmerkingen aan de slachtlijn zien (waaronder long en pleuritis). Bij rondes met gemiddeld lagere NH3-waardes in de zomer was er tevens minder uitval.
In de winter zijn de resultaten minder eenduidig. Kristel: “We zien grote verschillen in stalklimaat en dierprestatie tussen bedrijven. Als we voor analyse alle data bij elkaar voegen, kunnen effecten tegen elkaar wegvallen of tegenstrijdigheden ontstaan. Het is daarom belangrijk om de data goed te begrijpen en te interpreteren.”
Participanten
Het doel van dit project was om de relatie tussen stalklimaat en de resultaten van varkens te onderzoeken en praktische handvatten te ontwikkelen voor varkenshouders. Samen met tien StarFarmers varkenshouders, de vereniging Star Farmers, Connecting Agri & Food en onder begeleiding van DLV Advies zijn er belangrijke inzichten verkregen die kunnen bijdragen aan een duurzamere varkenshouderij.
Bron: DLV Advies